Jean-Francois Champollion |
Op het web is genoeg informatie te vinden over Champollion, zoals hier op wikipedia. Maar hoe ontcijferde hij nu het hiërogliefenschrift? Wat waren de stappen die hij maakte, welk proces ging hij door? Waarom lukte het hem wel en anderen niet? Ik schrijf er hieronder kort wat over.
Champollion en de steen van Rosetta.
De orginele steen van Rosetta |
Onderzoek naar de steen van Rosetta.
Op de steen van Rosetta staat een decreet, uitgevaardigd door Ptolemaeus V in zowel het hiërogliefenschrift, het Demotisch schrift als het Grieks. Dan zou je zeggen: inkoppertje! Maar Champollion deed er toch zo’n 14 jaar over (grofweg van 1808-1822) om het hiërogliefenschrift te ontcijferen. Een reden was dat hij het lange tijd moest doen met slechte kopieen en gravures. Pas in 1815 ontving hij van Thomas Young van de Londense Society een kopie die weliswaar niet van kwalitatief hoog niveau was, maar hem wel in staat stelde om een vergelijking uit te voeren en zo stappen vooruit te maken. Dat ging echter met horten en stoten. Enthousiasme en moedeloosheid wisselden elkaar af, evenals goede vondsten en dwaalsporen.
Tijdens zijn onderzoek kreeg hij veel kritiek, achteraf onterecht. Dat kwam onder andere omdat Champollion niet zo van politieke spelletjes hield en liever zelfstandig de klassieke talen bestudeerde dan dat hij naar de universiteit ging. Gelukkig nam zijn 12 jaar oudere broer (ik meen dat hij uit een gezin van 7 kinderen kwam) het vaak voor hem op en sprak hem moed in om toch door te gaan met zijn onderzoek als het hem weer eens tegenzat.
Cartouche |
Champollion steunde tijdens zijn onderzoek ook op eerder werk van anderen, zoals Warburton, Zoega en De Monfaucon, die terecht suggereerden dat het hiërogliefenschrift een fonetisch karakter heeft. En de suggestie van Barthélemy dat de ovale vormen (cartouches) namen van koningen bevatten, is een belangrijke sleutel in het onderzoek van Champollion.
Zijn broer moedigt hem aan om zich te concentreren op de cartouches van de steen van Rosetta, waarop Champollion op 9 mei 1809 zijn broer terugschrijft: “Dat is nu precies het punt waar ik wil beginnen”.
Welke stappen leidden uiteindelijk tot zijn ontdekking in 1922?
1. Bezint eer gij begint: de analyse.
Tijdens zijn eerste stappen in 1807/1808 stelt hij zichzelf vragen als “Heeft het schriftsysteem een soort alfabet? Is het fonetisch van opzet of misschien ideografisch?” Champollion heeft goed in de gaten dat als hij het hiërogliefenschrift wil ontcijferen, hij zoveel mogelijk bronnen moet verzamelen met zoveel mogelijk variatie. Alleen dan kan hij bepalen hoeveel verschillende schrifttekens er worden gebruikt. Dat is weer belangrijk om te bepalen of het schrift alfabetisch is (enkele tientallen tekens), syllabisch (ongeveer honderd tekens) of ideografisch (duizenden tekens). Ook weet hij dat het belangrijk is om te bepalen tot welke ‘taalfamilie’ het schrift behoort, want dan kan hij er bepaalde structuren in herkennen.
Geboortehuis van Champollion in Figeac |
Champollion vergelijkt het demotisch schrift op de steen met andere demotische bronnen (zoals de Papyrus Denon) en probeert er een alfabet in te vinden van 25 letters, die door Plutarchus in de eerste eeuw werd genoemd. Dat was de tijd waarin verschillende schriftsystemen (hiërogliefen, hieratisch en demotisch) in Egypte nog werden gebruikt. Omdat Champollion de andere schriftsystemen kent, is dat dus een mooie start. Hij kijkt tevens naar de arbeid van Johan-David Akerblad, die in 1802 al de eigennamen in de demotische tekst had geidentificeerd en zo een begin had gemaakt met een alfabet. Akerblad kwam toen niet verder omdat hij dat alfabet niet kon toepassen op de rest van de tekst.
3. De eerste babystapjes.
Op 30 augustus 1808 doet Champollion zijn eerste ontdekking. Hij concentreert zich eerst op de meest eenvoudige tekens en daarna pas op de groepen. Zo ziet hij in dat de groepen geen nieuwe letters van een alfabet zijn, maar ‘woorden’ of fragmenten die uit eenvoudigere ‘letters’ bestaan. Zijn tweede ontdekking doet hij dat najaar. Hij ziet dat in een Koptisch dialect de klinkers worden weggelaten. Hoewel hij het nog niet kan bewijzen, krijgt hij wel meer en meer de overtuiging dat dit bij het hiërogliefenschrift ook het geval is. Hij gebruikt dit als uitgangspunt bij zijn verdere onderzoek en dit blijkt later een grote stap vooruit te zijn.
In augustus 1810 krijgt hij het idee dat het hiërogliefenschrift zowel fonetisch als ideografisch is: sommige hiërogliefen stellen klanken voor, terwijl andere juist ideeën uitdrukken. Ook dat blijkt achteraf een goede zet te zijn, hoewel hij op dat moment nog niet beseft dat er ook hiërogliefen zijn die twee lettergrepen aangeven. Deze hiërogliefen worden drielettertekens genoemd.
4. Even pauze.
Het is een onrustige tijd in Frankrijk. Napoleon doet afstand van de troon na de zesde coalitieoorlog (1814), gaat in ballingschap in Elba, ontsnapt, keert terug naar Frankrijk en verliest de slag bij Waterloo (1815). Vanwege zijn Bonapartisme wordt Champollion permanent bewaakt in zijn woning in Figeac (1816-1817). Hij richt een speciale school op, trouwt met Rosine Blanc en wordt bibliothecaris in Grenoble. Pas in augustus 1817 gaat hij weer verder met het bestuderen van de steen van Rosetta.
5. De chronologie van de schriftsoorten.
In 1820 kan hij eindelijk definitief vaststellen dat het hiëratisch een verkorte versie van het hiërogliefenschrift is en dat het demotisch daarvan de laatste fase is. De chronologie in de ontwikkeling van het schrift is daarmee wat hem betreft bekend. Maar omdat het demotisch schrift pas in de 7e eeuw voor Christus verscheen en de taal sindsdien aanzienlijk is veranderd ten opzichte van het hiërogliefenschrift, blijft Champollion voorlopig nog voor onoplosbare problemen staan. Dat komt voornamelijk omdat hij blijft denken dat het hiërogliefenschrift uit ideogrammen bestaat.
(Bron: RMO)
6. Kunt u al tellen? Tel dan vooral mee!
Dan volgt de volgende grote stap, waarvan het achteraf verbazend is dat andere onderzoekers dit niet eerder hadden uitgevoerd. Champollion telt het aantal Griekse woorden en het aantal hiërogliefen op de steen van Rosetta. Hij komt tot 486 Griekse woorden en 1419 hiërogliefen. Dat bewijst dat het idee van ideogrammen niet juist is: hoe kunnen 486 woorden bijna 3 keer zoveel ideeën vertegenwoordigen? Hij concludeert derhalve dat sommige hiërogliefen fonetische tekens weergeven.
7. Klankwaarden: de basis van het schrift gevonden.
De naam 'Ptolemaeus' op de steen van Rosetta in drie verschillende schriften. |
8. Cleopatra komt een handje helpen.
Omdat de steen van Rosetta incompleet is en alleen de naam van Ptolemaeus in een cartouche voorkomt, gaat Champollion op zoek naar andere geschriften met cartouches. Daarbij maakt hij gebruik van een tweetalige papyrus (Demotisch en Grieks) uit het jaar 36, waar de naam van Cleopatra voorkomt. Champollion schrijft haar naam op in hiërogliefen met de kennis die hem dan bekend is. Vervolgens gaat hij op zoek naar een tweetalige bron (Grieks, hiërogliefenschrift) waar de naam van Cleopatra in elk geval in het Grieks te vinden is.
Een obelisk op het eiland Philae (die zich ondertussen in Kingston Hall bevindt) biedt uitkomst: de Griekse inscriptie toont de naam Cleopatra. Champollion zoekt de bijbehorende cartouche op de obelisk op en inderdaad blijken de hiërogliefen in de cartouche gelijk te zijn aan de hiërogliefen die Champollion eerder had genoteerd. Hij beseft dat hij nu de sleutel tot ontcijfering in handen heeft.
9. Die stomme tekens.
Door bestudering van de zodiac van Dendera in 1822 ontdekt hij dat er ook ‘stomme tekens’ bestaan: tekens die geen klankwaarde hebben maar ‘iets’ vertellen over het woord, bijvoorbeeld ‘dier’, ‘man’, ‘plaats’ enzovoort. Deze klankloze hiërogliefen noemen we tegenwoordig ‘determinatieven’.
10. De betekenis van namen.
In september 1822 bestudeert Champollion de schetsen van Nicolas Huyot. Zijn oog valt op een cartouche met aan het begin een afbeelding van een zonneschijf (‘Ra’) en aan het eind een hiëroglief met de klank ‘s’. Hij neemt aan dat hier de naam ‘Ramses’ wordt bedoeld. Er staat echter nog een hiëroglief tussen en Champollion leidt hieruit af dat dit hiëroglief de klank ‘mes’ moet zijn. Omdat ‘mas’ in het koptisch betekent ‘op de wereld zetten’, concludeert hij terecht dat de namen van farao’s een betekenis hebben. Ramses betekent ‘Ra heeft hem op de wereld gezet’.
Zijn idee wordt versterkt door de naam ‘Toetmoses’. Champollion kende het hiëroglief van de god Thot en zo betekent Toetmoses: ‘Thot heeft hem op de wereld gezet’.
Op 23 november 1822 ontvangt Champollion van Thomas Young een lijst met faraonamen van Abydos. Hij vertaalt die namen en ziet dat zijn systeem klopt.
11. Even omroeren en klaar!
Hij combineert nu al zijn opgedane kennis en komt tot de volgende conclusies:
- Er bestaan fonetische letters in het hiërogliefenschrift.
- Ideogrammen (zoals Ra in de cartouche van Ramses) worden aangevuld met fonetische hiërogliefen. Het hiërogliefenschrift is dus een combinatie van ideogrammen en fonetische tekens.
- Klinkers worden niet genoteerd, net zoals bijv. in het Arabisch en Hebreeuws.
- Determinatieven geven de betekenis aan van woorden die fonetisch worden geschreven.
- De drie verschillende schriftvormen (hiërogliefen, hieratisch, demotisch) zijn allen varianten van één taal.
Toen eenmaal duidelijk was dat Champollion het hiërogliefenschrift succesvol had ontcijferd, verwachtte hij roem en eer. Maar hij ondervond dat zijn ontdekking werd ontkend, genegeerd en bekritiseerd. Al vanaf 1809 begon er een flinke polemiek met zijn ‘tegenstanders’ en dat ging ook na zijn ontdekking in 1922 door. Het duurde nog enkele jaren voordat Champollion eindelijk als de ontcijferaar van het hiërogliefenschrift werd erkend.
Einde.
Champollion werd na zijn ontdekking oa de eerste conservator van de Egyptische afdeling van het Louvre (1826). Hij bestudeerde gedurende de laatste tien jaar van zijn leven de verschillende Egyptische verzamelingen in Frankrijk, Italie en Zwitserland. Van 1828 tot 1830 reisde hij naar Egypte. Champollion stierf in 1832. Hij ligt begraven op het Cimetière du Père-Lachaise in Parijs. Met zijn ontdekking zorgde Champollion voor een hernieuwde belangstelling voor het oude Egypte en legde hij de basis voor een nieuwe wetenschap: de egyptologie.
Meer weten?
Voor kinderen die meer willen lezen over het oude Egypte en het hiërogliefenschrift, kijk op www.egypteopschool.nl
Of kijk op de speciale website van het RMO, klik hier.
Volwassenen die het hiërogliefenschrift willen leren, kunnen het beste terecht bij egyptoloog Huub Pragt. Kijk op de cursuspagina van www.egyptologie.nl voor een cursus hiërogliefenschrift of één van de andere bijzondere cursussen die Huub verzorgt.
Betrouwbare informatie over het oude Egypte is te vinden op www.kemet.nl